slider historiek

Historiek van het Belgisch trekpaard

Ooit was het Belgisch trekpaard het meest gegeerde trekpaard ter wereld. Een exportproduct dat dienst deed als levende motor in de landbouw, het transport, de haven en de mijnbouw. Het trekpaard kent zijn oorsprong in het toendrapaard dat door de mens werd gefokt eerst tot ridderpaard en vervolgens tot een indrukwekkende partner voor zwaar werk.

ONTSTAAN VAN HET KOUDBLOEDPAARD

De verre voorouders

Zo'n vier miljoen jaar geleden ontstond uit een gemeenschappelijke voorouder (de eohippus) het paard. Het paard (equus caballus) ontwikkelde zich in vier types. Deze ‘oertypes’ zijn de stamvaders van onze hedendaagse paarden. Naargelang de omgeving waar ze in terechtkwamen evolueerden ze naar de oerpony, het steppenpaard, het woestijnpaard en het toendrapaard.



Van toendrapaard naar koudbloedpaard

Uit het toendrapaard ontwikkelde zich het koudbloedpaard. Verschillende karakteristieken van ons huidig trekpaard vinden we terug bij deze primitieve voorouder: een ronde ribbenkast en een groot maag- en darmvolume (nodig om uit veel arm voedsel voldoende energie te halen), hun reuzengroei, hun ramsneus met kleine achterliggende neusgaten en zwaar behang op de benen.

ONTSTAAN VAN HET BELGISCH TREKPAARD

het resultaat van gericht fokken

Tijdens de Middeleeuwen werden koudbloedpaarden vooral gefokt als ridderpaard.

De “Flandrien” was in Europa bijzonder gegeerd door zijn massale verschijning, kracht, beweeglijkheid en uithoudingsvermogen, een ideaal strijdros om de zwaar geharnaste ridder te torsen.

In de landbouw en transport werden eerder ossen gebruikt, maar door de intensivering van landbouw en transport werd meer en meer de trekkracht van het koudbloedpaard ingezet. Uit het oersterke ridderpaard ‘Le Flandrien’ werd door natuurlijke selectie het trekpaard gefokt.

In de 19e eeuw was België een economische topregio in Europa. Het trekpaard was de motor van de economie (landbouw, haventransport, mijnbouw).

OPRICHTING VAN HET STAMBOEK

In 1886 werd het Stamboek “Nationale Maatschappij van het Belgisch Trekpaard” (in 1889 omgevormd tot Koninklijke Maatschappij) opgericht. Dit had als doel een sterk en uniform ras te fokken uit de vier lokale types: het Vlaamse paard (1), de bruinen van de Dender (2), de grijzen van Henegouwen (3) en de kolossen van de Méhaigne (4).

Zo opmerkelijk waren de Belgische trekpaarden dat ze op internationale wedstrijden de concurrentie ver achter zich lieten. Brillant werd wereldkampioen van alle trekpaardrassen op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1878, in Londen in 1879, in Brussel in 1880 en in Amsterdam en Gent in 1884. Rêve d’Or werd wereldkampioen in Parijs in 1900.

Door deze internationale successen groeide de internationale vraag naar Belgische trekpaarden om zo lokale koudbloedrassen te ‘verbeteren’. Het Belgisch trekpaard werd een successtory, het grootste Belgische exportproduct. Afzetmarkten waren vooral Duitsland, Rusland, Frankrijk, Nederland, Denemarken en de Verenigde Staten. Van 1880 tot 1930 was Le Haras de Vollezele het trefpunt voor buitenlandse aankopers en binnenlandse aanbieders. Het einde van de Tweede Wereldoorlog luidde echter de teloorgang van het Belgisch trekpaard in. Via het Marshallplan financierden de Verenigde Staten de wederopbouw van Europa . Massaal werden tractoren ingevoerd en het trekpaarden verloor snel zijn economische functie.

HET BELGISCH TREKPAARD HERUITVINDEN

Het Belgisch Trekpaard kreeg een nieuwe afzet in de vleesindustrie. De fokkerij richtte zich op maximaal gewicht, het paard verloor aan beweeglijkheid en gebruikswaarde. Bij de fokselectie werd ook geen aandacht meer geschonken aan genetisch overdraagbare ziektes zoals CPL . Na de val van de Berlijnse muur vond de vleesindustrie echter nieuwe leveranciers van paardenvlees in de landen van Oost-Europa.

Hoe moet het verder? Als het Belgisch Trekpaard wil blijven voortbestaan, dan moet het zichzelf heruitvinden voor de recreatie en de sport. Zijn zachte en werkwillige karakter is daarbij een meerwaarde. Het fenotype (totaal van waarneembare eigenschappen van het paard) moet echter wel opnieuw evolueren naar wat het was in zijn glorietijd. De fokkerij moet haar ras standaard daaraan aanpassen. Indigène du Fousteau, viervoudig Belgisch kampioen (1903-1904-1905-1906), en Indigène de Wisbecq (1914) kunnen hiervoor model staan.

slider historiek

Gugusse – Orange I (1863) (lichtbruin)

1/15
slider historiek

Brillant (vos) : zoon van Gugusse – Orange I

2/15
slider historiek

Bayard (vosschimmel)

3/15
slider historiek

Jupiter (vos): zoon van Gugusse – Orange I

4/15
slider historiek

Brin d’Or (bruin): zoon van Jupiter

5/15
slider historiek

Rêve d’Or (vos): zoon van Jupiter

6/15
slider historiek

Indigène du Fonsteau (vos)

7/15
slider historiek

Indigène de Wisbecq (vos): zoon van Indigène du Fousteau

8/15
slider historiek

Albion d’Hor (bruinschimmel): kleinzoon van Indigène du Fosteau, zoon Conquérant de Terhaegen.

9/15
slider historiek

Avenir d’Herse (bruinschimmel): meest roemrijke zoon van Albion d’Hor

10/15
slider historiek

Espoir de Quaregnon (bruinschimmel): kleinzoon van Albion d’Or en beste zoon van Avenir d’Herse

11/15
slider historiek

Costaud de Marche (bruinschimmel): achterkleinzoon van Espoir de Quaregnon

12/15
slider historiek

Matador de Buvrinnes (bruinschimmel)

13/15
slider historiek

Whisky de Bertinchamps (bruinschimmel)

14/15
slider historiek

Ensor d’Elewijt (bruinschimmel)

15/15

STAMVADERS

Stamvaders zijn kampioenhengsten die bepalend zijn geweest voor de ontwikkeling van het ras, velen hebben zelf kampioenhengsten voortgebracht.

Gugusse – Orange I (1863) (lichtbruin)

Stamvader van alle huidige stamboekpaarden. Gefokt in het Denderdal, stamt af van “de Oude Dikke van Wynhuyze (1835-1861), “de Dikke van Sint Jans” (1847-1858) en “de Dikke van Onkerzeele” (1856-1873). Hij heeft veel gedekt in Henegouwen. Hij werd in 1878 aangekocht door Jules Hazard van Le Fousteau en legde daar de basis van een roemrijk geslacht. Gugusse heeft twee belangrijke hengsten voortgebracht: Brillant en Jupiter.

Brillant (vos) : zoon van Gugusse – Orange I

Werd wereldkampioen van alle koudbloedrassen op de wereldtentoonstelling van Parijs in 1878, in Londen in 1879, in Brussel in 1880, in Hannover in 1881 en in Amsterdam en Gent in 1884. Stond ter dekking op de hengstenhouderij van Remy Van Der Schueren in Vollezele en op stal van La Bruyère van Emanuel Dumont de Chassart. Hij bracht twee beroemde hengsten voort: Napoleon: stond ter dekking in West-Vlaanderen en werd later verkocht in de Verenigde staten samen met vele van zijn afstammelingen.
Brillant II: verkocht in Italië.

Bayard (vosschimmel)

Belangrijkste vader van de schimmels uit Henegouwen, waarvan veel merries de basis legden van de stoeterij “Le Fousteau” van Jules Hazard. Eerste Belgische hengst die in Nederland werd geïmporteerd (1879).

Jupiter (vos): zoon van Gugusse – Orange I

Belgisch kampioen in 1889. Vader van de beroemde hengsten van de stoeterij “Le Fousteau” van Jules Hazard: Mont d’Or (Belgisch Kampioen 1894 en 1895), Olympien (Belgisch Kampioen 1896), Rêve d’Or (Belgisch Kampioen 1898), Brin d’Or (Belgisch Kampioen 1900).

Brin d’Or (bruin): zoon van Jupiter

Belgisch kampioen 1900 en stamvader van vele kampioenen gefokt op “Le Fousteau”: Bienvenue (Belgisch Kampioen 1901), Bourgogne (Belgisch Kampioen 1902), Gambrinus du Fousteau (Belgisch Kampioen 1905), Indigène du Fousteau (Belgisch Kampioen 1906, 1907, 1908, 1909), Infernal du Bois (Belgisch Kampioen 1913).

Rêve d’Or (vos): zoon van Jupiter

Wereldkampioen van alle koudbloedrassen op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900.

Indigène du Fonsteau (vos)

Belgisch kampioen in 1906, 1907, 1908, 1909. Zoon van Brin d’Or. Hij is het resultaat van een sterk inteeltbeleid van Jules Hazard. Hij werd de vader van een reeks hengsten die bepalend zijn geweest voor het ras: Laboureur d’Isaac, Moustique de Grandglise (Belgisch Kampioen 1912), Indigène de Wisbecq (Belgisch Kampioen 1914), Piot du Corroy (Belgisch Kampioen 1921), Bourgogne de Saint Martin (Belgisch Kampioen 1922), Conquérant de Terhaegen, Albion d’Or (Belgisch Kampioen 1923).

Indigène de Wisbecq (vos): zoon van Indigène du Fousteau

Werd Belgisch kampioen in 1914. Omdat gevreesd werd dat hij zou worden opgeëist door de Duitse bezetter tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij naar Zeeland/Nederland gebracht. Daar stond hij mee aan de basis van de Nederlandse trekpaardfokkerij. Hij is de vader van de invloedrijke Nederlandse tophengst Cavalier de Grubben (Nederlands kampioen 1921).

Albion d’Hor (bruinschimmel): kleinzoon van Indigène du Fosteau, zoon Conquérant de Terhaegen.

Belgisch kampioen 1923. Hij ligt aan de basis van het huidige zware type en de algemene verspreiding van de bruinschimmelhaarkleur.

Avenir d’Herse (bruinschimmel): meest roemrijke zoon van Albion d’Hor

Belgisch kampioen 1925. Hij heeft zeven kampioenhengsten voortgebracht: Espoir de Quaregnon (1929), Avenir de Salmonsart (1931), Avenir de Promelles (1938), Avenir d’Emptinne (1933), Royal de Salmonsart (1935), Indigoli delmotte (1937), Horizon de Bogaerden (1936).

Espoir de Quaregnon (bruinschimmel): kleinzoon van Albion d’Or en beste zoon van Avenir d’Herse

Belgisch kampioen 1929. Hij werd voor een recordbedrag van 1 miljoen Belgische frank (nu 500.000€) verkocht aan Duitsland. Zijn dekgeld was 10.000 Belgische frank (nu 5.000€).

Costaud de Marche (bruinschimmel): achterkleinzoon van Espoir de Quaregnon

Belgisch kampioen 1948. Hij werd de grote naoorlogse vernieuwer en dekte in België, Nederland en Duitsland.

Matador de Buvrinnes (bruinschimmel)

Belgisch kampioen 1954. Hij fokte massieve en zeer beweeglijke veulens. Hij was een stamvader die te vroeg aan Duitsland verkocht werd.

Whisky de Bertinchamps (bruinschimmel)

Belgisch kampioen in 1964 en vader van de zeer goed verervende Idéal de Wassenhove die aan de basis staat van een groot aantal Nationaal Kampioenen. Hij leidt via zijn achterkleinzoon naar de kampioen van 1991, Ensor d’Elewijt.

Ensor d’Elewijt (bruinschimmel)

Belgisch kampioen 1991. Kleinzoon van Idéal de Wassenhove en zoon van Rivaal van Boekel. Invloedrijk voor de fokkerij eind 20ste eeuw.

Gugusse – Orange I (1863) (lichtbruin)

Stamvader van alle huidige stamboekpaarden. Gefokt in het Denderdal, stamt af van “de Oude Dikke van Wynhuyze (1835-1861), “de Dikke van Sint Jans” (1847-1858) en “de Dikke van Onkerzeele” (1856-1873). Hij heeft veel gedekt in Henegouwen. Hij werd in 1878 aangekocht door Jules Hazard van Le Fousteau en legde daar de basis van een roemrijk geslacht. Gugusse heeft twee belangrijke hengsten voortgebracht: Brillant en Jupiter.

Brillant (vos) : zoon van Gugusse – Orange I

Werd wereldkampioen van alle koudbloedrassen op de wereldtentoonstelling van Parijs in 1878, in Londen in 1879, in Brussel in 1880, in Hannover in 1881 en in Amsterdam en Gent in 1884. Stond ter dekking op de hengstenhouderij van Remy Van Der Schueren in Vollezele en op stal van La Bruyère van Emanuel Dumont de Chassart. Hij bracht twee beroemde hengsten voort: Napoleon: stond ter dekking in West-Vlaanderen en werd later verkocht in de Verenigde staten samen met vele van zijn afstammelingen.
Brillant II: verkocht in Italië.

Bayard (vosschimmel)

Belangrijkste vader van de schimmels uit Henegouwen, waarvan veel merries de basis legden van de stoeterij “Le Fousteau” van Jules Hazard. Eerste Belgische hengst die in Nederland werd geïmporteerd (1879).

Jupiter (vos): zoon van Gugusse – Orange I

Belgisch kampioen in 1889. Vader van de beroemde hengsten van de stoeterij “Le Fousteau” van Jules Hazard: Mont d’Or (Belgisch Kampioen 1894 en 1895), Olympien (Belgisch Kampioen 1896), Rêve d’Or (Belgisch Kampioen 1898), Brin d’Or (Belgisch Kampioen 1900).

Brin d’Or (bruin): zoon van Jupiter

Belgisch kampioen 1900 en stamvader van vele kampioenen gefokt op “Le Fousteau”: Bienvenue (Belgisch Kampioen 1901), Bourgogne (Belgisch Kampioen 1902), Gambrinus du Fousteau (Belgisch Kampioen 1905), Indigène du Fousteau (Belgisch Kampioen 1906, 1907, 1908, 1909), Infernal du Bois (Belgisch Kampioen 1913).

Rêve d’Or (vos): zoon van Jupiter

Wereldkampioen van alle koudbloedrassen op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900.

Indigène du Fonsteau (vos)

Belgisch kampioen in 1906, 1907, 1908, 1909. Zoon van Brin d’Or. Hij is het resultaat van een sterk inteeltbeleid van Jules Hazard. Hij werd de vader van een reeks hengsten die bepalend zijn geweest voor het ras: Laboureur d’Isaac, Moustique de Grandglise (Belgisch Kampioen 1912), Indigène de Wisbecq (Belgisch Kampioen 1914), Piot du Corroy (Belgisch Kampioen 1921), Bourgogne de Saint Martin (Belgisch Kampioen 1922), Conquérant de Terhaegen, Albion d’Or (Belgisch Kampioen 1923).

Indigène de Wisbecq (vos): zoon van Indigène du Fousteau

Werd Belgisch kampioen in 1914. Omdat gevreesd werd dat hij zou worden opgeëist door de Duitse bezetter tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij naar Zeeland/Nederland gebracht. Daar stond hij mee aan de basis van de Nederlandse trekpaardfokkerij. Hij is de vader van de invloedrijke Nederlandse tophengst Cavalier de Grubben (Nederlands kampioen 1921).

Albion d’Hor (bruinschimmel): kleinzoon van Indigène du Fosteau, zoon Conquérant de Terhaegen.

Belgisch kampioen 1923. Hij ligt aan de basis van het huidige zware type en de algemene verspreiding van de bruinschimmelhaarkleur.

Avenir d’Herse (bruinschimmel): meest roemrijke zoon van Albion d’Hor

Belgisch kampioen 1925. Hij heeft zeven kampioenhengsten voortgebracht: Espoir de Quaregnon (1929), Avenir de Salmonsart (1931), Avenir de Promelles (1938), Avenir d’Emptinne (1933), Royal de Salmonsart (1935), Indigoli delmotte (1937), Horizon de Bogaerden (1936).

Espoir de Quaregnon (bruinschimmel): kleinzoon van Albion d’Or en beste zoon van Avenir d’Herse

Belgisch kampioen 1929. Hij werd voor een recordbedrag van 1 miljoen Belgische frank (nu 500.000€) verkocht aan Duitsland. Zijn dekgeld was 10.000 Belgische frank (nu 5.000€).

Costaud de Marche (bruinschimmel): achterkleinzoon van Espoir de Quaregnon

Belgisch kampioen 1948. Hij werd de grote naoorlogse vernieuwer en dekte in België, Nederland en Duitsland.

Matador de Buvrinnes (bruinschimmel)

Belgisch kampioen 1954. Hij fokte massieve en zeer beweeglijke veulens. Hij was een stamvader die te vroeg aan Duitsland verkocht werd.

Whisky de Bertinchamps (bruinschimmel)

Belgisch kampioen in 1964 en vader van de zeer goed verervende Idéal de Wassenhove die aan de basis staat van een groot aantal Nationaal Kampioenen. Hij leidt via zijn achterkleinzoon naar de kampioen van 1991, Ensor d’Elewijt.

Ensor d’Elewijt (bruinschimmel)

Belgisch kampioen 1991. Kleinzoon van Idéal de Wassenhove en zoon van Rivaal van Boekel. Invloedrijk voor de fokkerij eind 20ste eeuw.

STAMVADERS

Stamvaders zijn kampioenhengsten die bepalend zijn geweest voor de ontwikkeling van het ras, velen hebben zelf kampioenhengsten voortgebracht.



slider historiek

Gugusse – Orange I (1863) (lichtbruin)

1/15
slider historiek

Brillant (vos) : zoon van Gugusse – Orange I

2/15
slider historiek

Bayard (vosschimmel)

3/15
slider historiek

Jupiter (vos): zoon van Gugusse – Orange I

4/15
slider historiek

Brin d’Or (bruin): zoon van Jupiter

5/15
slider historiek

Rêve d’Or (vos): zoon van Jupiter

6/15
slider historiek

Indigène du Fonsteau (vos)

7/15
slider historiek

Indigène de Wisbecq (vos): zoon van Indigène du Fousteau

8/15
slider historiek

Albion d’Hor (bruinschimmel): kleinzoon van Indigène du Fosteau, zoon Conquérant de Terhaegen.

9/15
slider historiek

Avenir d’Herse (bruinschimmel): meest roemrijke zoon van Albion d’Hor

10/15
slider historiek

Espoir de Quaregnon (bruinschimmel): kleinzoon van Albion d’Or en beste zoon van Avenir d’Herse

11/15
slider historiek

Costaud de Marche (bruinschimmel): achterkleinzoon van Espoir de Quaregnon

12/15
slider historiek

Matador de Buvrinnes (bruinschimmel)

13/15
slider historiek

Whisky de Bertinchamps (bruinschimmel)

14/15
slider historiek

Ensor d’Elewijt (bruinschimmel)

15/15

UITVOER VAN BELGISCHE TREKPAARDEN

Bekijk enkele video’s over de uitvoer van Belgische trekpaarden naar Duitsland en het fenotype van voor de Tweede Wereldoorlog.

Video 1 Video 2 Video 3

DIASPORA VAN HET BELGISCH TREKPAARD

Vanwege de enorme export heeft het Belgisch trekpaard een grote invloed gehad op de ontwikkeling van het ras binnen verschillende stamboeken over heel de wereld. Hier enkele stamboeken waaruit de verspreiding van het Belgisch trekpaard blijkt. Achter de rassen staat een verwijzing naar het moederstamboek en naar de eventuele Belgische afdeling.



land icon Engeland:


land icon Nederland:

Het Nederlands trekpaard

wereldbol icon https://kvth.nl/

land icon Frankrijk:

Icons made by Freepik from www.flaticon.com
image